VOORJAARSPRACHT

 

Elk seizoen heeft zijn eigen charmes. Zo ook het voorjaar. Ik fietste begin maart onder een grijze hemel door. Delen daarvan vertoonden een dreigende aanblik. Maar heel typisch, er waren kleinere plekken waar de zon doorheen kon prikken. Heel apart.

 

Nog aparter om te zien was dat die zonnestralen precies op een tweetal bomen schenen, aan de overkant van de Maas. Die bomen waren onderdeel van een lange rij langs het water. Ze straalden winter uit door een donkergrijze stam en kale takken van dezelfde tint. Zoveel te opvallender waren die twee bomen waar de zon op scheen. Ze kleurden bijna goudgeel en weerkaatsten het zonlicht als twee dure sieraden. Het schouwspel duurde helaas maar heel even.

 

Toen ik verder fietste zag ik hoog op een paal een ooievaarsnest. Van Ma ooievaar zag ik slechts een klein deel. Ze zat waarschijnlijk al een ei uit te broeden. Pa ooievaar stond op hoge poten aan de rand van het nest. Hij was kennelijk al afgewerkt en had wellicht al een baby afgeleverd, zoals weleens aan kleine kinderen wordt verteld.

 

Weer een eindje verder was de schuine zijde van de dijk bedekt met bloeiende sneeuwklokjes. Die bloeien gelukkig ook na winters waarin nauwelijks sneeuw is gevallen waar ze hun naam aan te danken hebben.

 

En ja, toen gebeurde natuurlijk wat je in dat jaargetijde kunt verwachten. De wind trok aan en erger dan dat was dat het plotseling begon te regenen. Als je dan de pech hebt dat er enkele kilometers geen schuilplek te vinden is wordt je kletsnat.

 

Ik fietste snel door met mijn gedachten bij wat ik aan voorjaarspracht had gezien en voorkwam daarmee een sacherijnig gevoel.

 

Voor meer verhalen klik hier

Mijn nieuwe boek klik hier