GROENE AANSLAG
Ik schrob mijn oprit echt niet elke week. De walm van het warme sop schiet in mijn neus en dan moet ik niesen. Voorbijgangers schrikken daarvan. En dat was zeker in de coronatijd niet goed. Ik zou kunnen verwachten dat iemand me op zo’n moment met veel bombarie naar binnen zou sturen.
Maar laatst zag ik zoveel groene aanslag op mijn oprit dat ik wel met een luiwagen over de tegels heen moest. Even voor wie het niet weet: een luiwagen is een ander woord voor schrobber. Schrobber komt van het werkwoord schrobben maar luiwagen komt niet van een auto die niet vooruit wil. Overigens dacht ik aan het begin van dit verhaal anders over een auto die niet vooruit wil dan aan het eind.
Met een schrobber de groene aanslag verwijderen leek me beter dan met verwijderspul. Ik vertrouw dat soort spul nooit. We hebben in de poetswereld al genoeg met chemische troep te maken. Dat warme sopje maak ik van echte groene zeep. Heel onschuldig.
Nadat ik het sopje gemaakt had zette ik mijn auto op straat en begon fluitend aan het karweitje. Dat fluiten was bedoeld om mezelf af te leiden van dat nare klusje. En warempel. Na even leek het alsof ik er lol in kreeg.
Maar na een tijdje schrobben hoorde ik plotseling iemand schreeuwen: ‘Buurman, buurman.’ Verder dan die twee woorden kwam de waarschuwing niet. Het klonk wel alarmerend genoeg om mij snel die kant op te laten kijken. Wat ik zag lokte een fikse spurt uit. Na enkele hazenpassen trok ik het portier van mijn auto open, sprong erin en trok met een ruk de handrem aan. Gelukkig had dat het juiste effect. Door het licht schuin aflopende stukje weg voor mijn huis was mijn auto uit zichzelf in beweging geraakt. Ik was vergeten de handrem erop te zetten.
Voor meer verhalen klik hier