STAD AAN ZEE

 

Mijn zus liep door een straat aan de stadsrand van Vlissingen. Een straat waar je niet gratis mag parkeren. Het viel haar op dat er vlakbij waar ze liep een auto stond met een geopend portier, zonder iemand erin. Ze dacht nog: Niet zo slim, want er zijn altijd wel schurken die er op uit zijn om op een makkelijke manier een auto te kunnen stelen.

 

Een meter of tien verderop zag ze een man die zich vreemd gedroeg. De man holde telkens een paar meter vooruit, bukte dan en holde weer verder. Toen hij een beetje ver van de auto met geopend portier was leek het alsof hij even aarzelde. Hij keek om en liep daarna snel terug naar die auto.

 

Terwijl mijn zus doorliep naar de plek waar de man even had staan aarzelen zag ze iets verderop een papiertje op straat liggen wat ze herkende als een parkeerbon. Uit nieuwsgierigheid wilde ze weten of het wellicht nog een geldige bon was. Ze liep er naartoe en zette er snel haar voet op want ze was bang dat het ding met windkracht zes zou wegwaaien. Daarna raapte ze het op en zag dat het een kakelverse bon was die nog enkele uren geldig was. Toen begreep ze meteen wat er met die man aan de hand was.

 

Op dat moment hoorde ze een autoclaxon en keek naar de richting waar het geluid vandaan kwam. Een man riep iets door het geopende portierraampje wat ze aanvankelijk niet verstond. Op een gegeven moment hoorde ze hem ‘parkeerbon’ zeggen. Ze stak haar hand door het raampje en gaf hem de bon. Nadat de man heel blij dankjewel had gezegd bromde hij: ‘Die winkracht zes hier ook altijd in Vlissingen, stad aan de zee.’

 

Voor meer verhalen klik hier