PASSEREN
In moderne auto's kan de bestuurder het rechterportierraam automatisch openen. Je hoeft dan niet met een gestrekte arm aan een handeltje te draaien. Dat kan makkelijk zijn om contact te maken met voetgangers om de weg te vragen. Wel even stilstaan dan of langzaam rijden als je de weg aan een fietser vraagt. Maar de techniek om autoraampjes te openen kan ook worden toegepast voor vervelende dingen.
Zo fietste ik laatst in mijn wijk over een stukje weg, waar het zo smal is, dat brede auto’s eigenlijk geen fietsers kunnen inhalen. Het is overigens een dertig kilometer gebied. Auto's zijn daar sowieso te gast. Ik was al halverwege toen ik merkte dat er een auto achter me zat. Maar dat heb ik al zo vaak meegemaakt dat ik daar niet onrustig van word.
Ik veronderstelde dat de chauffeur van die auto met eenzelfde rust achter me zou wachten, totdat hij me dertig meter verder voorbij kon rijden. Maar nee hoor. Hij had zich kennelijk op zitten jutten. Op het bredere stuk trapte hij op het gaspedaal en stoof me voorbij. Maar na even hoorde ik weer piepende banden van het remmen. Eenmaal weer naast hem zag ik dat hij het rechterportierraampje openschoof.
Door het geopende raampje hoorde ik een vreselijke schreeuw die klonk als een vloek. Ik weet niet welke heilige hij daarbij aanriep, maar ik voelde me in elk geval niet aangesproken. Daarna klonk het harde geluid van een ordinaire dubbele claxon. Het geluid weerkaatste tegen de gevels van enkele woningen. Gelukkig had ik toevallig mijn hoorapparaten op een lage stand staan.
Voor meer verhalen klik hier